-
1 in zijn jonge jaren
in zijn jonge jaren -
2 dat was in mijn jonge jaren
dat was in mijn jonge jarenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat was in mijn jonge jaren
-
3 in zijn jonge jaren
in zijn jonge jarenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in zijn jonge jaren
-
4 salad days
jonge jaren, groene tijd, tijd van onzekerheidsalad days1 (onschuldige) jonge jaren ⇒ groene jeugd/tijd♦voorbeelden: -
5 jaar
1 year♦voorbeelden:een paar jaar geleden • a few years agoeen dik jaar • a good yeareen half jaar • half a yearin zijn jonge jaren • in his youtheen klein jaar • a little under a yearin latere jaren • in later yearshet lopend jaar • the present yearvolgend jaar • next yearin vroeger jaren • in years gone byhet is nu zes jaar (geleden) dat • it has been six years now sinceik lig al jaren in het ziekenhuis • I have been in hospital for yearshet hele jaar door • all (the) year roundjaar in, jaar uit • year after yeardoor de jaren heen • through the yearsin het jaar onzes Heren 1990 • in the year of our Lord 1990in de afgelopen tien jaar • in the past ten yearsin de laatste paar jaar, de laatste jaren • in the last few years, in recent yearsmet de jaren werd het beter • over the years things got betterom de vier jaar • every four yearsom de twee jaar • every other yearop jaren zijn • be well on in yearsjaar op jaar • year after yearover vijf jaar • five years from nowvandaag over een jaar • a year from todayper jaar • yearly, a year; 〈 geldzaken ook〉 per annum/yearjong van jaren • young in yearseen kind van zes jaar • a six-year-old (child)van 't jaar komt het er niet meer van • we won't get round to it this yearde auto van het jaar • the car of the yeariets van jaar tot jaar uitstellen • put something off year after yeareen wijn van het jaar 1979 • a wine of 1979 vintageeen vriend van jaren her/terug • a friend of many years' standingvanaf zijn derde jaar • from the age of three (onwards)hij is groot voor zijn jaren • he's big for his agevan het jaar nul • from the year dotde jaren tachtig/negentig • the eighties/ninetiesverleden week dinsdag is ze twaalf jaar geworden • she was twelve last Tuesday(en) nog vele jaren • many happy returns (of the day)de jaren zestig • the Sixtiesjaren en jaren • years and years -
6 jaar
♦voorbeelden:in de bloei van zijn jaren • dans la fleur de l'âgesinds jaar en dag • depuis une éternitéhet jaar van het kind • l'année de l'enfantde last van de jaren • le poids des annéeshet heeft een dik jaar geduurd • ça a duré une bonne annéeeen half jaar • six moisik doe het in geen honderd jaar • jamais de la vie, je ne ferai celain zijn jonge jaren • dans son jeune âgein vroeger jaren • autrefoisin mijn wilde jaren • au temps de ma jeunesse follezo iets duurt jaren • cela prend des annéeshet lopend jaar • l'année en coursjaar in, jaar uit • au fil des anshet hele jaar rond, door • toute l'annéeom de twee jaar • tous les deux ansop jaren komen • prendre de l'âgeop jaren zijn • être âgéjaar op jaar • tous les ansover een jaar • dans un anper jaar • par antot twee jaar veroordeeld worden • être condamné à deux ans, années de prisonvan 't jaar • cette annéevan jaar tot jaar • d'une année à l'autrezij is 2 jaar ouder dan ik • elle a 2 ans de plus que moidit bedrijf bestaat 10 jaar • cette entreprise existe depuis 10 anshij is 40 jaar • il a 40 ansik zit in het derde jaar van mijn studie • je suis en troisième année (de médecine, de français etc.)van, uit het jaar nul • vieux comme le mondede jaren zestig • les années soixante→ link=verstand verstand -
7 jong
jong1〈 het〉♦voorbeelden:2 lekker jong! • little darling!————————jong21 [nog niet lang bestaand/geleefd hebbend, (nog) niet oud] young2 [(als) van een jeugdig persoon] young3 [later komend in de tijd] recent♦voorbeelden:de jonge doctor • the newly-graduated Ph.D.dat was in mijn jonge jaren • that was in my young(er) daysop jonge leeftijd • at an early agejong en oud • young and oldhet jonge paar • the young couplejij bent toch ook jong geweest • you were young yourself oncevan jongs af • (right) from childhoodjong van hart/van geest • young at heart〈 spreekwoord〉 jong geleerd, is oud gedaan • who learns young, forgets not when he is oldzich jong kleden • dress young/youthfullyvan jonge datum • of recent datezij is de jongste (van de twee) • she's the younger (one)zij is de jongste van de drie • she's the youngest of the three4 jonge kaas • young/immature cheese -
8 youth
n. jeugd; jongeling[ joe:θ] 〈meervoud: youths [joe:ðz]〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:from youth onwards • van jongs af (aan)III 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden: -
9 jour
jour [zĵoer]〈m.〉1 dag3 opening ⇒ venster, naad♦voorbeelden:un jour ou l'autre • op een goede dagun jour de congé • een vrije dagjour d'exposition • kijkdagle jour des Morts • Allerzielenc'est le jour et la nuit • dat is een verschil als tussen dag en nachtjour de Pâques • paasdagjour des Rois • Driekoningenjour de sortie • vrije dagc'est à un jour de train • dat is één dag sporenvedettes d'un jour • eendagssterrenl'autre jour • een tijdje geleden, pas geleden, onlangsun beau jour • op een goede, mooie dagêtre dans son bon jour • z'n goede dag hebbenun de ces jours • één dezer dagenjusqu'à son dernier jour • tot zijn dood toetous les deux jours • om de andere dagjour férié • feestdagà jour fixé • op de afgesproken dag, datumdans huit jours • over een weekdonner ses huit jours à un domestique • een bediende ontslaance jour même • vandaag nogjours ouvrables • werkdagentous les jours • iedere dag, dagelijksde tous les jours • gewoon, alledaagsil y a un jour que … • het is een dag geleden dat …le jour d'avant, d'après • de vorige, volgende dagvenir à son jour et à son heure • geschieden op het door het lot bepaalde tijdstipd'un jour à l'autre • van de ene dag op de anderemettre à jour • bijwerkentenir à jour • bijhoudenêtre à jour • up-to-date zijn, bij zijnau jour le jour • gestaag, regelmatigofficier de jour • dienstdoend officierde jour • overdagservice de jour • dagdienstde nos jours • tegenwoordigde jour en jour • van dag tot dagle goût du jour • de thans heersende smaakc'est le héros du jour • hij is de held van de dagdu jour • van diezelfde dagnouvelles du jour • laatste nieuwsdes oeufs du jour • verse eierendu jour au lendemain • van de ene dag op de anderepar jour • per dagjour pour jour • op de dag afbeau comme le jour • beeldschoonclair comme le jour • zonneklaarun jour ou l'autre • op een goede dagun jour • eens, ooit, op een dag2 faux jour • slechte verlichting, vals lichtmettre au grand jour • openbaar makenjeter un nouveau jour sur • een nieuw licht werpen oppetit jour • ochtendschemeringen plein jour • op klaarlichte dagdonner le jour à un enfant • het leven schenken aan een kindse faire jour • duidelijk wordenil fait jour • het is dagdemain il fera jour • morgen komt er weer een dagle jour se lève • het wordt dagmettre au jour • aan het licht brengenvoir le jour • het levenslicht aanschouwen, geboren wordenpercer à jour • doorgronden, doorzien, doorhebben5 les vieux jours • de oude dag, ouderdomfinir ses jours à la campagne • z'n laatste levensdagen op het platteland slijten1. m1) dag2) (dag)licht3) venster2. joursm pl1) tijd -
10 temps
temps [tã]〈m.〉1 tijd ⇒ tijdperk, periode2 weer♦voorbeelden:temps d'arrêt • pauze, rust, onderbrekingtemps de réflexion • bedenktijd〈 spreekwoord〉 autres temps, autres moeurs • andere tijden, andere zedenil y a beau temps que • het is al een tijd geleden datbon temps • veel plezierces temps-ci • de laatste tijdtemps creux • stille tijdil est grand temps • het is de hoogste tijdtemps humains • manurenmon jeune temps • mijn jonge jarenen même temps • tegelijkertijden même temps … et • zowel … alstemps mort • 〈 sport en spel〉spelonderbreking, time-out; 〈 figuurlijk〉 onderbreking; 〈van werk enz.〉 onbenutte tijdtemps moyen de Greenwich • Greenwichtijdtravailler à plein temps, à temps complet • een volledige baan hebbenles premiers temps • aanvankelijk, in het beginquelque temps • een tijdjede, en tout temps • altijd (al), te allen tijdetout le temps • voortdurend, steeds (maar), de hele tijden temps utile, voulu • te zijner tijdpar le temps qui court • heden ten dagese donner, se payer, prendre du bon temps • zich goed vermaken, het ervan nemenil n'est que temps • het is hoog tijdil était temps • dat was nog maar net op tijdavoir fait son temps • zijn (beste) tijd gehad hebben; 〈 van personen〉 versleten zijn; 〈 figuurlijk〉 achterhaald zijnpasser le temps • de tijd verdrijvenprendre son temps • zich niet haasten, het juiste ogenblik uitkiezentromper, tuer le temps • de tijd dodenn'avoir qu'un temps • van korte duur zijnil y a peu de temps • onlangsà temps • op tijd, bijtijdsavec le temps • mettertijddans le temps • vroeger, destijdsde temps à autre, de temps en temps • van tijd tot tijd, af en toede mon temps • in mijn tijdêtre de son temps • een kind van zijn tijd zijndepuis quelque temps • sinds kortdu temps de Charlemagne • in de tijd van Karel de Grotedurant, pendant ce temps • in die tussentijd, intussenen temps et lieu • te gelegener tijd en plaatsentre temps • intussenau, dans le, du temps où • toendepuis le temps que • sindsdu temps que • toenpar le temps qu'il fait • met dit weerquel temps fait-il? • wat voor weer is het?le temps se met au beau • het wordt mooi weer3 temps d'une danse • danspas, dansfiguur(mesure à) trois temps • driekwartsmaatbattre les temps d'une mesure • de maat slaanen deux temps, trois mouvements • in een vloek en een zuchtmoteur (à) quatre temps • viertaktmotorm1) tijd2) weer3) maatdeel [muziek]4) slag -
11 les beaux jours
les beaux joursde mooie (lente)dagen; 〈 figuurlijk〉de jeugd, de jonge jaren -
12 mon jeune temps
mon jeune temps -
13 Tag
〈m.; Tag(e)s, Tage〉♦voorbeelden:seine großen Tage haben • grootse dagen belevenguten Tag! • (goeden)dag!den lieben langen Tag • de godganse(lijke) dageines schönen Tages • op een goeie dagdie Tage nehmen ab, zu • de dagen korten, lengenjemandem den Tag stehlen • op iemands (kostbare) tijd beslag leggenden Tag totschlagen • de tijd dodenalle acht Tage • om de acht dagendieser Tage • (een) dezer dagenjeden zweiten Tag • om de andere dag, om de twee dagenam Tag(e) • overdagspät am Tag • laat op de dagam folgenden, nächsten Tag, am Tag(e) darauf • de volgende dag, de dag daaropan den Tag kommen, treten • aan het licht komenviel Mut an den Tag legen • veel moed aan de dag leggenauf seine alten Tage • op zijn oude dagauf den Tag (genau) • (precies) op de dag zelfaus fernen Tagen • uit het verre verledenbei Tage besehen • op de keper beschouwdbis in den Tag hinein schlafen • een gat in de dag slapenTag für Tag • dag na dagbis in unsere Tage • tot op onze dagenin den Tag hinein leben • van de ene dag in de andere levenin seinen jungen Tagen • in zijn jonge jareneinen Tag nach dem anderen • dag aan dagden Tag über • overdageinen Tag um den anderen • om de andere dagTag um Tag verging • dag na dag verstreekunter Tags • overdagKohle zu Tag fördern • kolen delveneines Tages • op een dag, op zekere dagewig und drei Tage • een eeuwigheidein Unterschied wie Tag und Nacht • een verschil van dag en nacht〈 spreekwoord〉 es ist noch nicht aller Tage Abend • wat niet is, kan nog komen -
14 in seinen jungen Tagen
in seinen jungen Tagen -
15 young
adj. jong; aan het begin; vers; nieuw, zojuist gearriveerd--------n. jongen (v. dier); jeugdyoung1[ jung] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 with young • drachtig, zwanger————————young2〈bijvoeglijk naamwoord; younger [junggə]〉1 jong ⇒ pasgeboren, klein; nieuw, vers, fris4 jeugdig♦voorbeelden:1 young child • klein kind, kindjea young family • een gezin met kleine kinderenyoung fry • klein grutyoung and old • jong en oud3 young Smith • Smith junior, de jonge Smiththe younger Smith, Smith the younger • de jongere/jongste Smith4 one's young day(s) • iemands jonge tijd/jaren¶ young blood • nieuw/vers bloed, nieuwe ideeën/mensenyoung lady • schat, lieveling〈 politiek〉 Young Turk • revolutionair, rebelyoung turk • wildebras -
16 green
adj. groen; onrijp; ziekelijk; beginnend--------n. groen (kleur); golfterrein; grasveld; brink; baangreen1[ grie:n]1 grasveld ⇒ brink, dorpsplein1 groen♦voorbeelden:————————green2〈 greenness〉1 groen2 groen ⇒ met gras/loof begroeid♦voorbeelden:green vegetables • bladgroenten4 green apples • groene/zure appelsgreen herring • groene/ongezouten haring¶ green beans • sperziebonen, prinsessenbonengreen card • groene kaart 〈 internationaal motorrijtuigenverzekeringsdocument〉; 〈 Amerikaans-Engels〉 permanente verblijfsvergunninghave green fingers/a green thumb • groene vingers hebben, talent hebben voor plantenverzorgingbe green about the gills • er ziek uitzien, wit om de neus zijngive someone the green light • iemand het groene licht gevengreen peas • doperwtengreen plover • kievietgreen power • macht van het geldII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden: -
17 one's young day(s)
iemands jonge tijd/jaren -
18 Sesame Street
n. Sesamstraat, educatief televisieprogramma voor jonge kinderen dat in de late 1960-er jaren werd uitgezonden met aandacht voor leren vanletters ers en cijfers (met gebruikmaking van poppen,en echte acteurs) -
19 flower children
n. jonge personen die conventionele waarden verwerpen en liefde voor de vrede en simpele idealen steunen (in bijzonder de hippies gedurende de 1960-er jaren) -
20 jung
〈 jünger, (am) jüngst(en)〉♦voorbeelden:jüngeren Datums • van recente datumjunger Herr • jongeheerein jüngerer Mann • een nog jonge mandie jüngere, jüngste Vergangenheit • het recente, jongste verledenin jüngster Zeit • (in) de laatste, afgelopen tijdjung verheiratet • jonggehuwdjung an Jahren • jong van jarenvon jung an, auf • van jongs af (aan)nicht mehr der Jüngste sein • niet meer van de jongsten zijn
См. также в других словарях:
Milo Anstadt — Samuel Marek (Milo) Anstadt (July 10, 1920 July 16, 2011), was a Dutch Jewish writer and journalist. Biography Andstadt was born and lived in Lwów (Poland, nowadays Lviv in Ukraine) until 1930. At the age of 10, Milo, his parents and sister Sera… … Wikipedia
Christine Rauh — (* 18. März 1984 in Osnabrück) ist eine deutsche Violoncellistin. Inhaltsverzeichnis 1 Leben … Deutsch Wikipedia
Jong — Jong, 1) [jɔȖ], Adrianus Michiel de, niederländischer Schriftsteller, * Nieuw Vossemeer (Provinz Nordbrabant) 28. 3. 1888, ✝ (von der SS ermordet) Blaricum (Provinz Nordholland) 18. 10. 1943; Volksschullehrer, Journalist und Kritiker; Jong, von … Universal-Lexikon
Vlieter Incident — Infobox Military Conflict conflict=Vlieter Incident partof=War of the Second Coalition date=August 30 1799 place=Den Helder, Netherlands result=Batavian Surrender combatant1=flagicon|United Kingdom|1606 United Kingdom of Great Britain and… … Wikipedia
Carel Hendrik Ver Huell — Born 4 February 1764 Doetinchem, Dutch Republic Died … Wikipedia
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
List of Jacques Brel cover versions — The following artists all have covered songs of Jacques Brel. Songs written by Brel but not recorded by Brel himself are shown in bold. NOTOC 0 93 J s:* Liefde van later (Single, 2007)4 Walls:* Ces gens là (Van de CD Which side are you on , 2004) … Wikipedia
Literatura de Surinam — La literatura de Surinam comprende las expresiones literarias orales y escritas del país suramericano de Surinam. Contenido 1 Literatura escrita 1.1 Siglos XVI y XVII 1.2 1700 1775 … Wikipedia Español
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Theodorus Frederik van Capellen — Infobox Military Person name= Th.F. van Capellen lived= 6 September 1762 ndash; 15 April 1824 placeofbirth= Nijmegen, Dutch Republic placeofdeath= Brussels caption= nickname= allegiance=Kingdom of the Netherlands serviceyears= 1781 – 1818 rank=… … Wikipedia
Eastern Docklands — Oostelijk Havengebied Neighborhood of Amsterdam … Wikipedia